Apollolaan x Beethovenstraat

Op woensdag 29 maart 1944 schreef Anne Frank in haar dagboek: “Gisteravond sprak minister Bolkesteyn aan de Oranjezender dat er na de oorlog een inzameling van dagboeken en brieven van deze oorlog zou worden gehouden. Natuurlijk stormden ze allemaal direct op mijn dagboek af”.

Die minister Bolkestein was mijn grootvader die zijn hele leven in het onderwijs had gezeten, in 1939 minister van OK en W. was geworden en met koningin en kabinet in mei 1940 per torpedoboot naar Engeland was gevlucht.

Mijn grootvader Gerrit moet hier om twee redenen worden genoemd. Ten eerste vanwege zijn aansporing om, zoals net gezegd, dagboeken en brieven te bewaren. Ten tweede vanwege zijn advies niet te tekenen. De bezetter vereiste toen dat allen in onderwijs en cultuur een verklaring zouden ondertekenen “dat zij zich loyaal ten opzichte van de bezettende overheid zouden gedragen”. “Niet doen”, zei mijn grootvader Gerrit op 7 april 1943 voor Radio Oranje. “Vertrouw de Duitse vogelaar niet”.

Een vogelaar was iemand die lijm smeerde op een lange stok. Een vogel die daarop ging zitten, kwam niet meer los.

Mijn vader was geboren op 2 januari 1902. Wij woonden in de Johannes Verhulststraat, hier vlakbij. Hij was advocaat. Op 7 oktober 1940 werd hij van huis gehaald en gevangen gezet. Datzelfde overkwam Sjoerd Gerbrandy. Waarom juist hen? Omdat hun beider vaders met het kabinet in Londen zaten.

Zij en een honderdtal anderen werden de ‘Indische gijzelaars’ genoemd omdat zij borg stonden voor fatsoenlijke behandeling van de 2400 Duitsers die door de Nederlanders in Indië waren geïnterneerd. De Indische gijzelaars hoefden niet te werken noch werden zij mishandeld. Wel werden er acht als represaille doodgeschoten: eerst vijf, toen drie.

Mijn vader werd eerst 14 maanden in Buchenwald geïnterneerd en vervolgens in St. Michielsgestel in Brabant. Het soortelijk gewicht van de groep was groot.

Er werd druk gesproken over hoe het er in Nederland na de oorlog aan toe moest gaan. Mijn vader deed daar wijselijk niet aan mee. Van al die plannen is ook weinig terecht gekomen.

In oktober 1944 zaten de gijzelaars in Vught. De geallieerde vliegtuigen met luchtlandings-troepen waren boven de Peel te zien. Mijn moeder kreeg een bericht van het Rode Kruis (dat toen blijkbaar nog werkte) dat de hele groep naar het concentratiekamp Oranienburg, nabij Berlijn, zou worden getransporteerd. Voor mijn moeder was dat een onheilstijding.

Ik heb haar overigens de gehele oorlog nog geen traan zien laten. Ook toen niet. Maar de Duitse trein die daarvoor moest zorgen, is gebombardeerd en nooit aangekomen. Daarop heeft de commandant van het kamp Vught de poort opengezet en gezegd: zoek het maar uit.

Mijn vader is toen in vier dagen naar Amsterdam komen lopen, waar mogelijk liftend met boerenkarren of bootjes over de rivieren. In oktober 1944 kwam hij thuis, net op tijd voor de hongerwinter.

Na de oorlog moest mijn vader deelnemen aan de Bijzondere Rechtspleging, die recht moest spreken over hen die zich in de oorlog hadden misdragen. Mijn vader vond dat een moeilijke taak. Hij hield niet van straffen.

Hij moest eens een Duitser bij name van Fiebig beoordelen die machines van Nederland naar Duitsland had laten transporteren ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie. De vraag was of de Nederlandse ondernemers hierin hadden meegewerkt of niet.

Alleen in het laatste geval zou dat Fiebig kunnen worden aangewreven. Meer onderzoek was nodig. Maar Fiebig zat al gevangen sinds april 1947. Op 2 april 1951 werd de zaak verwezen naar de rechter-commissaris te Amsterdam. Dat was toen mijn vader.

Fiebig verzocht schorsing van de voorlopige hechtenis. Mijn vader heeft daarin toegestemd. Op 29 juni 1951 werd Fiebig bij Roermond over de grens gezet. Kerstmis 1951 ontvingen wij een mand met lekkers uit Duitsland die meteen werd teruggestuurd. Dit herhaalde zich enkele jaren.

Wat ik u hier vertelde is hoe mijn familie en ik de oorlogsjaren ondergingen. Het staat in geen enkele verhouding tot hetgeen anderen hebben meegemaakt.

Deze plek is er een van gruwelijk onheil. Laat ieder die voorbijkomt beseffen wat de waarde van de vrijheid is.

Frits Bolkestein, 4 mei 2018