WAAROM zijn wij bijeen op een vredige Apollolaan, nu eens zonder dat razende verkeer?

WAAROM elk jaar dit sobere ritueel op de plek waar de slachtoffers in al hun machteloosheid zijn afgebeeld, in het moment vlak vóórdat de terreurdaad plaatsvond, nu bijna een halve eeuw geleden?

WAAROM komt de Beethovenbuurt hier samen: bewoners van toen, hun kinderen en kleinkinderen, nieuwkomers van na de oorlog, burgers en buitenlui?

Omdat we willen gedenken.

WAT willen we gedenken?

Hen willen we gedenken die schuldeloos slachtoffer werden van de tyrannie der bezetters: hier in deze buurt, in alle oorlogshandelingen, ook die in Indonesië, en hen in de kampen.

Slachtoffers waren zij van zinloos geweld, van fanatisme, van onmenselijkheid.

Wij willen GEDENKEN, maar we willen óók DENKEN, denken aan NU, aan ons zelf, aan wie niets menselijks vreemd is, ja, ook gruweldaden niet.

Want wat TOEN gebeurde kunnen we niet wegpoetsen als een akelig incident in de geschiedenis van onze cultuur, als een onbegrijpelijke uitzondering, als de schuld van slechts een paar ONmensen.

Zoals de verzetsschrijver J.B. Charles het eens zei: dat ROTZAKJE zit in ons allemáál, bij de een wellicht wat meer dan bij de ander, maar het zit er.

Of het boven komt is afhankelijk van onze eigen morele kracht, EN van de maatschappelijke en de politieke omstandigheden.

WAAR het dus om gaat is om die morele kracht te blijven ontwikkelen, en om samen te zorgen dat die omstandigheden zich niet voordoen, dat het rotzakje in ons geen kans meer krijgt. Ja, in ONS.

Het zít niet alleen elders, in rapporten van Amnesty International, in Cambodja, Chili of nu weer in Mauretanië. Ook bij ons zijn er tekenen van: het voetbalvandalisme, de dood van Kerwin Duinmeijer. Het zit vlak onder de oppervlakte van onze beschaving.

DAARAAN denken we dus nu.

Als het Amsterdams 5 Mei-Comité ons voorhoudt dat er “geen vrijheid is zonder vrede”, dan bedoelt het:

Geen vrijheid als we dat rotzakje in ons er niet onder houden.

We moeten voorkomen dat het in het nieuwe Europa opnieuw naar boven komt.

We moeten voorkomen dat – zoals we straks in het Wilhelmus zullen zingen – de tyrannie weer een kans krijgt om onze harten te doorwonden.

Straks is er even stilte in deze voortrazende wereld – twee minuten om deze bloedige plek te GEdenken met al uw bloemen als stille ontroerende getuigen.

En om twee minuten te denken aan onze eigen kwetsbare zekerheden.

Wij denken en gedenken

met eerbied voor hen die vielen;

met weemoed dat zij onze huidige lente niet meer mochten zien;

met woede in ons hart, om het onrecht;

met mededogen voor medemensen in de wereld, over wie tyrannen heersen;

en vooral met liefde voor onze dierbaren, voor ons Nederlandse volk, en voor de Europese beschaving, die ons steeds hechter moet verbinden.

Van deze vooral de liefde, want dáártegen is op den duur geen tyrannie bestand.

Erik Jurgens,

hoogleraar staatsrecht en bestuursrecht
aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
op 4 mei 1989 monument Apollolaan