Toespraak van Koen Koch op 4 mei 2008 bij het monument voor de gefusilleerden op de Apollolaan, hoek Beethovenstraat.

Van Leo Vroman:

Kom vanavond met verhalen Hoe de oorlog is verdwenen, En herhaal ze honderd malen, Alle malen zal ik wenen.

Op 23 oktober 1944 achtervolgden leden van de Knokploeg Amsterdam, in de J.M. Coenenstraat, de Duitser Herbert Oelschlägel. Oelschlägel was lid van de Duitse Sicherheits Polizei. Hij was geïnfiltreerd in het verzet en de KP wilde Oelschlägel ontvoeren om te weten te komen wie zijn informanten waren. De Duitser kreeg zijn achtervolgers in de gaten. Hier, op de hoek van de Beethovenstraat en de Apollolaan, volgde een gevecht. Oelschlägel werd door zijn hoofd geschoten. Dood.

Op 24 oktober werden ’s ochtends vroeg door de Duitsers negenentwintig mannen uit de gevangenis aan de Weteringschans gehaald, en naar hier gesleept. Omwonenden werden uit hun huizen gehaald om toe te kijken hoe ze als represaille doodgeschoten werden, tegen de muur van de schuilkelder die hier toen stond. De oudste was Jan Boekestein, 57 jaar, de jongste Abraham Bijland, 18 jaar, een leerling van het Amsterdams Lyceum. Hun stoffelijke overschotten werden later verbrand in het crematorium Westerveld. De rekening werd naar de Gemeente Amsterdam gestuurd. Betaald moest er worden, ook in de oorlog. Het Gemeentevervoerbedrijf liet de Duitsers betalen voor het vervoer van de Joden hier uit de buurt naar het station, op weg naar hun ondergang.

Ik ben van na de oorlog. Ik heb altijd in luxe en vrede geleefd, zonder angst en zonder honger. De verschrikkingen van de oorlog en de bezetting ken ik alleen uit verhalen. Precies daarom moeten die verhalen steeds weer verteld worden, uit respect voor de slachtoffers van toen, opdat wij hen niet vergeten. Joden, verzetslieden, soldaten.

Hoe het geweest moet zijn in die laatste momenten, voor de mannen die hier doodgeschoten werden, voor de mensen die moesten toekijken hoe dat gebeurde, kunnen we niet weten.

Nu staan wij hier, bij de beelden die Verbetenheid, Vastberadenheid en Berusting uitdrukken. De vuisten gebald, het hoofd gebogen, of juist rechtop, ongebroken. Hoe zouden wij zelf daar toen gestaan hebben? Ik maak me geen illusies, levende mensen zijn geen helden. Dat worden ze pas als ze dood zijn.

Ons past alleen maar bescheidenheid. Deze tijd van herdenken is een tijd van grote woorden. Nooit meer oorlog, nooit meer Auschwitz, waakzaamheid tegen racisme en fundamentalisme. Natuurlijk moeten die woorden gesproken worden. Aan de herinnering aan de oorlog, aan de gefusilleerden van 24 oktober 1944, moeten we de inspiratie ontlenen om samen te werken aan een iets betere wereld, een wereld zonder angst en racisme, een wereld waar de waarheid gezegd kan worden, een wereld waar iedereen in vrijheid kan leven.

Maar onze problemen van nu zijn niet die van toen. Als we steeds maar weer de herinnering aan de oorlog inroepen om ons kleine politieke gelijk te halen, dan bagatelliseren we de onpeilbare ellende van toen. Dan doen we ons groter voor dan we zijn. En ja, wat hebben we eigenlijk geleerd? De moeders van Srebrenica vragen nog steeds om echte genoegdoening van de Nederlandse regering voor wat hen is aangedaan. De Nederlandse regering weigert nog steeds een onderzoek naar de reden waarom Nederland instemde met de oorlog tegen Irak. Nederlandse houwitzers beschieten een Afghaans dorp, met vele tientallen dode burgers als gevolg.

Bram Vermeulen schreef en zong:

Wie wil er weten

Op wie er wordt geschoten? Niemand van ons gaat kijken, De ogen zijn gesloten.

Wie wil er weten

Dat met vechten voor de vrede Iedereen al heeft verloren? Dat willen we niet weten.1

We bedoelen het goed, overal, in Amsterdam, in Bosnië en Afghanistan, ik ben er van overtuigd. Maar laten we steeds de pijnlijke vragen blijven stellen. Waarom, in godsnaam, waarom?Alleen de waarheid kan ons vrede brengen. Een vraag begint, zoals Remco Campert zegt, uit verwondering. Als velen dezelfde vraag stellen is dat een teken van verzet. Kritiek en zelfkritiek is het fundament van vrijheid.

Kom vanavond met verhalen Hoe de oorlog is verdwenen, En herhaal ze honderd malen, Alle malen zal ik wenen.

1 Bram Vermeulen, Uit: Dans met mij, op de CD ‘Oorlog aan den Oorlog’ (2000, Virgin Belgium, 724385034022).