Herdenken in 2017
Ieder van ons is hier gekomen met eigen gedachten. Herdenken is zo persoonlijk dat het haast een waagstuk is hier iets over te zeggen zonder in algemeenheden te vervallen. Sta mij toe daarom toch met een enkele persoonlijke herinnering te beginnen, herinneringen die teruggaan tot de jaren zestig van de vorige eeuw. Jaarlijks op 4 mei gingen we hierheen, niet naar De Dam: dit was onze buurt; de buurt waar mijn vader eerst als vluchteling had gewoond, voordat het onheil van de rassenwaan hem weer bedreigde en hij van het ene adres naar het andere moest gaan. Dit was de buurt van zovelen die uit Duitsland naar Nederland waren gevlucht, een nieuw leven hoopten te kunnen beginnen–maar ook de buurt waar, in de toenmalige Euterpestraat (nu naar de verzetsstrijder Gerrit van der Veen vernoemd), tijdens de bezetting de SD en de dienst voor deportaties van de Joden hun kwartier hadden opgeslagen, plaats van foltering en voorbestemming ten dode. Hier was de plaats waar in 1944 negenentwintig willekeurig uitgezochte gevangenen door de bezetter werden geëxecuteerd, als represaille voor een aanslag op een van de SD’ers.
Dit was onze buurt. Wij waren de generatie van na de bevrijding, deels kinderen van overlevenden. De oorlog, de bezetting en de sjoa waren altijd dicht bij, al werd er niet meer over gezegd dan nodig was. Als ik hier met mijn vader kwam, wist ik van het verdriet dat hem zijn leven lang bleef vergezellen, het allermeest om zijn moeder die hij niet heeft teruggezien; en ook ik dacht aan de grootmoeder die nooit een oma voor mij heeft kunnen zijn. En ook kwamen hier op 4 mei mijn schoolkameraden van het Amsterdams Lyceum. Zij, wij allemaal deelden op onze manier in herinneringen die niet onze eigen herinneringen waren, maar wel dichtbij, heel dichtbij, juist hier op deze plaats aan de Apollolaan. De stilte om acht uur, als het verkeer naar de kant van de weg was gegaan en alleen de vogels zich lieten horen, omhelsde ons.
Herinneringen kunnen vervagen, wanneer ze steeds meer herinneringen aan herinneringen worden. Maar de afstand in de tijd kan ons ook aansporen de blik te scherpen en preciezer, openhartiger, radicaler vragen te stellen over de humane catastrofe die we herdenken en wat daaraan –vanaf 1933 –vooraf was gegaan. Ons herdenken, op deze avond van de 4de mei 2017, kan, mag en moet meer zijn dan enkel herinnering. Herdenken is ook een manifestatie van solidariteit: naast de herinnering aan de gevallenen, de slachtoffers, ook verbondenheid met degenen die vertroosting zoeken, en verlangen naar een toekomst in vrede.
Herinnering, vertroosting, verlangen: dat zijn de drie facetten van een herdenking die hier bij het monument van de gefusilleerden van betekenis blijven. De herinnering aan de 29 mannen verbindt zich met die aan de talloze andere in de oorlog, het verzet en de sjoa omgekomen mannen, vrouwen en kinderen –en aan de mentale verharding, de rassenhaat en de rassenwaan die mensen ertoe bracht anderen naar het leven te staan. Maar die herinnering mag niet het laatste zijn dat ons in gedachten komt. Verbittering kan wijken voor medemenselijkheid, als we omzien naar degenen die –ook vanavond misschien –een woord van troost behoeven, stilte in genegenheid, een blik van liefde. En van hier gaat onze weg weer verder, in het besef dat degenen die toen vielen, leefden in de verwachting van betere tijden. Kan hun verwachting vanavond nog steeds de onze zijn?
Het was niet een wapenstilstand waarnaar zij verlangden, maar vrede en rechtvaardigheid. Zolang ik mij kan herinneren werd bij herdenkingen gezegd dat de gevallenen “niet vergeefs het leven hebben gelaten”: de naoorlogse vrijheid hadden wij immers aan hen te danken. Maar is dat niet al te gemakkelijk? We zien de gevallenen dan als degenen die voor ons het werk hebben gedaan. Eigenlijk incasseren we dus hun solidariteit met ons in plaats van ons af te vragen of wij solidair zijn met anderen in de nood van de mensheid aan vrede en rechtvaardigheid.
Bij dit monument, hier, vinden we de plaats waar herinnering, vertroosting en verlangen elkaar raken. Onze beproevingen anno 2017 zijn anders: geen gewapende agressie, geen dreigend vuurpeloton, geen deportatietreinen, maar de verleidingen van gemakzucht, van onachtzaamheid. Straks, als het om acht uur stil is, kan de stilte ons weer aan het denken zetten. Laat die stilte ons dan herinneren, troosten, en aansporen om net als de krachtige mens die Jan Havermans hier, in het midden staand, heeft gebeeldhouwd,de blik op de toekomst te blijven richten, tot de laatste ademtocht.
Ernst Hirsch Ballin