Hier vlakbij de kruising van de Apollolaan en de Beethovenstraat werden op 24 oktober 1944 29 mannen doodgeschoten. Door de Duitse bezetter, als wraak voor de aanslag op één van de nazi’s.

We staan hier bijeen om alle slachtoffers, voornamelijk joodse, uit de 2e Wereldoorlog te herdenken. uit eerbied, uit respect voor het leven dat zij lieten.

De 29 mannen op deze plek. Hun levens zijn te tellen op de vingers van 6 handen. En met hen werden 6 miljoen anderen in die zwarte jaren van het Naziregime vermoord. Wat is eigenlijk de macht van het getal:6 miljoen is niet te vatten. Het is onbegrijpelijk groot. Het is de ONmacht van het getal. Wat betekent dat abrupte einde van die 29 mensenlevens, van die 6 miljoen mensenlevens, voor ons vandaag de dag ?

51 jaar later staan wij hier niet louter om een holle traditie op de been te houden. Wij zijn hier omdat wij naarmate de oorlog verder achter ons ligt steeds méér lijken te weten, maar er steeds minder van begrijpen. Wij staan hier omdat we onszelf kwellen met indringende vragen. Voor hen, geboren na de oorlog:
Zou ik me heldhaftig hebben verzet?
Zou ik mijn landgenoten hebben verraden?
Zou ik stilletjes wachten op betere tijden?
Hoe goed ken ik mezelf?

Maar ook spoken vragen door ons hoofd van: hoe kan het dat een volk, dat naast ons in de wereld woont, in staat was tot het koelbloedig en met grote precisie organiseren van de Holocaust ? Een volk dat zoveel verwantschap vertoont met onszelf. Onder welke omstandigheden zouden wij, Nederlanders, soortgelijke gruweldaden begaan?

Wij zijn hier bijeen ook voor onszelf en onze toekomst. We staan hier, omdat ook wij het antwoord niet weten op de vraag: als het in 1940-1945 kon gebeuren, hier in ons land, in onze stad, op onze Apollolaan, welke garantie hebben we dan vandaag, welke garantie hebben we morgen en overmorgen, dat het niet opnieuw gebeurt, waar we misschien zelf bij zijn, waar onze kinderen bij zijn?

Herdenken betekent niet alleen een paar minuten stilte om 8 uur. Herdenken is het aktief doorgeven van herinneringen, ook vóór en na 4 mei. Van individu op individu, van generatie op generatie. De massamoord uit de Tweede Wereldoorlog volgens dat duivelse schema, waarin de wereld in Über- en Untermenschen was ingedeeld, mag nooit een naslagwerkje worden in een vergeeld geschiedenisboek. De pijnlijke herinnering, de fakkel, moet worden doorgegeven als waarschuwing hoe peilloos diep de mens kan zinken. Het herdenken van hen, die het leven lieten door de moordenaarshanden van de bezetter, heeft universele waarde. Het stijgt uit boven de generaties, die de verschrikkingen van de oorlog hebben meegemaakt.

4 Mei hoort zijn betekenis te blijven behouden, ook de komende jaren, en in de volgende eeuw. Onze samenleving verandert. Met de vele mensen, na de oorlog hier uit andere landen komen wonen, geven we gezamenlijk gestalte aan een nieuwe maatschappij. En in die nieuwe samenleving horen we hetzelfde type vragen te stellen. Kom ik in verzet tegen vreemdelingenhaat, racisme en antisemitisme ? Of sluit ik mijn ogen uit onmacht en wacht ik tot de donderwolken voorbijgedreven zijn ?

Ruim 51 jaar nadat op deze plek geweerschoten 29 levens knakten, staan wij hier. Op de achtergrond de geluiden van de stad. straks rijdt de tram voorbij. Laat het verkeersgeraas klinken als applaus, als een eerbetoon aan hen, die hier op de grond vielen met een kogel in hun lijf. Laat het fluisteren in de wind: Wij zijn er nog. Het is niet voor niets geweest.

Boris Dittrich, 4 mei 1996